Tanga voor The Gentlewoman (2010). Styling Jodie Barnes
Eigenlijk is wat je gaat zien een selectie van een selectie van een selectie.” Waarmee Niels Schumm wil zeggen: wat een klus was het om uit al die duizenden foto’s die hij in bijna dertig jaar samen met Anuschka Blommers maakte een keuze te maken voor de grote overzichtstentoonstelling die vanaf eind september te zien is in fotomuseum Foam in Amsterdam. „Om tot die selectie te komen”, zegt Blommers (56), „hebben we in onze studio zo’n tweeduizend kleine prints gemaakt. Die belandden vervolgens in een ja-emmer of een nee-emmer.” Schumm (55): „Het was lastig uit deze enorme hoeveelheid een veelzijdige, maar toch samenhangende keuze te maken. Hoe maak je de rode draden zichtbaar? Vaak werken we vanuit intuïtie aan een opdracht, ad hoc. Nu wil je de essentie laten zien.”
In hun studio aan de Oostelijke Handelskade in Amsterdam ligt in die nee-emmer, een grijs tienlitergeval van de Gamma, nog steeds een enorme stapel printjes die de volgende ronde niet haalden. De beelden die overbleven werden gewikt en gewogen, opzij gelegd en weer opgepakt, totdat uiteindelijk 63 foto’s overbleven die straks groot aan de wanden van het fotomuseum komen te hangen. Met nog een wand met een paar honderd kleine prints, vitrines met tijdschriften en polaroids van hun werkproces, zal de expositie straks een overzicht bieden van bijna drie decennia modefotografie.
Anuschka Blommers en Niels Schumm Foto Kees de Klein
In de studio liggen de kleding, schoenen en andere accessoires voor de modeshoot van die dag, een opdracht voor het modehuis Versace, al uitgestald. We spreken elkaar aan de tafel in de studiokeuken. De hond van Blommers, een blonde poedel, ligt rustig naast haar te slapen. „Ons werk is bijna alleen in tijdschriften te zien”, zegt Schumm. „Dat heeft iets vluchtigs, een paar weken later is het weer weg. Nu komt alles bij elkaar, en is het echt onze persoonlijke keuze, onze handtekening. Waarbij ik dan ook denk: wat ís die handtekening eigenlijk?”
Grootformaat
Blommers & Schumm maken modefoto’s, portretten en stillevens. Ze werken in opdracht voor modemerken als Gucci, Dior, Balenciaga, Versace en Hermès; voor avant-gardistische mode- en cultuurtijdschriften als Fantastic Man, The Gentlewoman, Dazed & Confused, Self Service, Purple en AnOther Magazine en voor krantenmagazines zoals dat van The New York Times en NRC. Die in opdracht gemaakte foto’s hangen met regelmaat in grootformaat aan de muren van musea over de hele wereld – in het najaar van 2024 werd hun werk nog tentoongesteld in de Saatchi Gallery in Londen, in de groepstentoonstelling Beyond Fashion, die daarvoor te zien was in Shanghai. Eerder waren hun foto’s te zien in groepsexposities in onder andere de Schirn Kunsthalle (Frankfurt, 2006), Maison Européenne de la Photographie (Parijs, 2006), BASE Milano (Milaan, 2018), Dallas Contemporary (Dallas, 2019) en Stedelijk Museum (Amsterdam, 2019).
Ciara (1998). Styling Suzanne Koller
Ahoo Shahidy voor NRC Magazine (2022). Styling Jos van Heel
In 2006 hadden ze een overzichtstentoonstelling in het Groninger Museum – in datzelfde jaar publiceerden ze hun eerste monografie, Anita and 124 other portraits (Valiz). Hun tweede overzichtsboek, More (Roma Publishers), komt uit in september. In de tussentijd verscheen hun werk in meerdere fotoboeken over mode en kunst, en waren er kleinere publicaties, zoals het geestige A Day in the Life of… Blommers/Schumm (Libraryman, 2009), waarin ze meer dan dertig polaroids tonen die als tests voor een fotoshoot gemaakt zijn en waarin ze zelf de poses van de modellen aannemen.
Één naam
Blommers en Schumm leerden elkaar kennen op de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam, richting fotografie, en werken sinds 1997 samen onder één naam.
Schumm: „Ik was een jaar eerder klaar dan Anuschka, werkte op de Rietveld als werkplaatsassistent en hielp Anuschka geregeld met haar werk. Toen zij een opdracht kreeg van Viktor & Rolf, deed ik het licht.”
Blommers: „Ik deed in die tijd vooral portretten, Niels vooral stills. Ik was er vaak bij als hij daarmee bezig was. We hadden een beetje dezelfde ideeën over fotografie.”
Schumm: „Qua ideeën en humor zitten we meestal op één lijn. Allebei zijn we op zoek naar hoe we een draai aan een idee kunnen geven om zo tot een gelaagder beeld te komen. Ik denk meer vanuit de techniek, Anuschka werkt meer vanuit intuïtie.”
In het begin was het nog: die foto heb ik gemaakt, en die heb jij gemaakt
Blommers: „In het begin was het nog: die foto heb ik gemaakt, en die heb jij gemaakt. Op een gegeven moment was het gewoon een Blommers & Schumm.”
Schumm: „Als een van ons iets heeft bedacht en de ander denkt: tja, ik weet het niet…”
Blommers: „…dan kan de ander daar weer op reageren.”
Iets ongemakkelijks
Probeer je de ‘handtekening’ van Blommers & Schumm te definiëren, dan zou je kunnen zeggen: in hun beelden zit vaak een twist, soms letterlijk in het perspectief en de verhoudingen. Het voelt soms wat ongemakkelijk en vervreemdend of is lichtelijk absurd. Hun werk schuurt tegen het gladde, wat steriele en hyper-esthetische aan, maar gaat daar tegelijkertijd tegenin.
In een van hun allereerste series, uit 1997, poseert een meisje in een Viktor & Rolf-jurk in een wat troosteloze nieuwbouwwijk, de schemer is net ingevallen, de lichten op straat en in de huizen zijn net aan. Haar bovenlichaam is gek gedraaid. Een merkwaardig beeld, wat doet deze jonge vrouw in haar couture-jurk in zo’n omgeving?
In een modeserie die Blommers & Schumm maakten voor The Gentlewoman (2010) ligt een model in een ongemakkelijke houding op straat, sigaret in de hand, met haar hoofd tegen een stoeprand. Voor Buffalo Magazine (2019) ligt – of staat, dat is niet gelijk duidelijk – een model als een lappen pop op een bureau.
Ze willen liever niet te veel uitleg geven over die beeldtaal, of die theoretiseren. Schumm: „Misschien moet je het niet willen uitleggen. Maar het gewoon ervaren. Het openlaten voor de mensen die ernaar kijken.”
Carcy Magazine (2018). Styling Hannes Hetta
Borsten en billen
Toen Blommers en Schumm begonnen, eind jaren negentig, bewoog de modewereld al weg van het ideaalbeeld van glamour en perfecte modellen. Hun werk sloot daar goed bij aan. In de serie The Class of 1998, die ze maakten voor het magazine Self Service, speelden ze met de onrealistische droom die de modewereld ons voorspiegelt. Ze fotografeerden piepjonge Britse meisjes die zich bij een modellenbureau hadden aangemeld en die wat onzeker en verlegen de camera in kijken.
Blommers: „We waren toen best veel bezig met dat idee van ‘het supermodel’. En wat een gek fenomeen dat eigenlijk is. Iets waar wij helemaal niks mee hebben. We zochten naar een andere manier om dat begrip ‘model’ te benaderen.”
„Onze foto’s zijn echt allesbehalve sexy”, zegt Blommers. „Daar ligt onze interesse totaal niet.” Schumm: „En als we dan een keer een foto maken die wél sexy is, dan is het een stilleven.” Het duo maakte in 2012 een serie voor erotisch indie-tijdschrift Baron, waarin ze met simpele voorwerpen als een boek, een lamp of een stuk papier borsten en billen tevoorschijn toverden.
Voor het erotisch indie-tijdschrift Baron toverden Blommers & Schumm met simpele voorwerpen, zoals hier een lamp, borsten en billen en vulva’s tevoorschijn (2012)
Op hun foto’s zijn ook soms kabels in beeld, of dozen, een spieraam van een schildersdoek, een stekkerdoos aan de muur die niet is weggephotoshopt. Alsof ze daarmee willen zeggen: ja, dit is een geconstrueerde wereld – en dat mag je best zien.
Het kitscherige achtergrondbeeld van Parijs voor een recente serie voor kunsttijdschrift Numéro art werd gemaakt met AI; dat beeld werd vervolgens uitgeprint op papier en gebruikt in een analoge foto. Schumm: „In het verleden was Phtotoshop de oplossing voor álles. Nu is er AI. Maar AI is zó zielloos. Toch kan je dat dan weer, met een knipoog, inzetten voor een bepaald, vervreemdend effect. We werken zo analoog mogelijk, terwijl het er soms uitziet alsof onze foto’s gephotoshopt zijn. Die verwarring, dat vinden wij leuk. Wat nep is en wat echt, dat loopt bij ons continu door elkaar.”
In reactie op de supermodellenhype werken Blommers en Schumm graag met mensen die ze al kennen, op plekken die ze kennen. Geregeld figureren bevriende Amsterdamse kunstenaars, zoals fotografen Elspeth Diederix, Johannes Schwartz en Viviane Sassen in hun foto’s. En ze zetten hun familie in: de vader van Blommers poseerde in kleding van Comme des Garçons in zijn huis voor Self Service, hun kinderen zijn al van jongs af aan te zien in hun shoots, voor het kindermodemagazine Kidswear bijvoorbeeld, en recentelijk in een campagne voor modemerk Weekday. Schumm: „We vonden het leuk om ze op verschillende leeftijden te fotograferen. Daarmee is het voor ons ook een tijdsdocument.”
Met onder meer mode van Bottega Veneta maakten Blommers & Schumm een portret van David Hockney voor het magazine Middle Plane
Hun levens, zegt Blommers, zijn na die dertig jaar samenwerken „helemaal gesynchroniseerd. Onze honden zijn zelfs even oud.” De blonde poedel van Blommers en de zwarte van Schumm zijn 6 jaar.
„Gelukkig gingen we gelijk op”, zegt Blommers. Blommers en Schumm zijn allebei geboren in 1969, en hebben beiden met hun partner twee kinderen: Blommers een dochter van 18 en een zoon van 14, Schumm een zoon van 18 en een dochter van 14. „Als we niet allebei kinderen hadden gekregen, dan was onze samenwerking misschien wel ingewikkeld geweest. Nu begrijp je het als iemand die dag niet kan werken omdat je kind ziek is.” Schumm: „Ook op onze vrije dagen trokken we veel met elkaar op, we zitten in dezelfde vriendengroep. Samen naar Artis of naar Sprookjeswonderland. We hebben heel veel feestjes gehad met de kinderen. Of we gingen pasta koken in de studio, dan was het druk en gingen wij niet naar huis om te eten maar dan kwamen onze gezinnen gewoon hier. Privé en werk lopen bij ons altijd door elkaar. We gaan alleen niet met elkaar op vakantie.”
Blommers & Schumm – Mid-Air. 19 september 2025 t/m 23 februari 2026, Foam, Amsterdam. foam.org