Vogue

Sanne van Rij, Vogue, May 1, 2021

Gestructureerde Chaos: kunstenaar Ruth van Beek is een meester in beeldmanipulatie. Haar collages zijn niet alleen schitterend, maar geven ook stof tot nadenken.

 Je studeerde fotografie aan de Rietveld Academie. Wat fascineert je zo aan het vak? ‘Ik vind het fantastisch dat fotografie de hele tijd om ons heen is. Omdat je het ook terugvindt in een krant of oud familiealbum, is het niet alleen ‘hoge kunst’. Foto’s hebben voor mij vaak iets raadselachtigs. Een beeld kan talloze dingen betekenen, of naar verschillende zaken verwijzen. Haal de context weg en je fantasie draait overuren.’

 

Hoe ben je begonnen met het maken van collages? ‘Ik verzamelde al sinds mijn academietijd anonieme fotoalbums, die ik bij het vuilnis of op vlooienmarkten vond. Het voelde een beetje als mijn plicht om die weggegooide beelden voor anderen te koesteren. Ik móest iets met die vondsten doen. Om de foto’s echt eigen te maken, wilde ik er fysiek iets aan veranderen. Daarom besloot ik de schaar in andermans trouwjurken en oma’s te zetten, om er zo een ander figuur van te maken. Zo kon ik opeens zelf iets

mysterieus creëren.’

 

Jouw kunst komt nu nog steeds voort uit je almaar groeiende archief. Hoe ga je te werk? ‘Ik heb bergen aan uitgeknipte fotografie tot mijn beschikking, die ik al jaren uit oude boeken, tijdschriften en andere bronnen haal. Voor mijn collages combineer ik verschillende beelden. Daar vloeit dan een onverwachte wereld uit voort. Om het overzicht te bewaren, werk ik in categorieën. Zo liggen alle beelden met een rode achtergrond op één stapel, of daar verder nou een witte poedel of een kunstschat op te zien is. Een gestructureerde chaos, dus.’

 

Wat is jouw kracht? ‘Ik probeer een abstracte vorm altijd om te toveren in iets levends. Het moet bijna voelen alsof het figuur iets te vertellen heeft en zo uit de foto zou kunnen weglopen. Ik denk dat mijn werk daarom uitnodigend is om naar te kijken. Dat ik al sinds het begin van mijn kunstenaarschap kleine boeken over mijn werk maak, heeft ook meegeholpen aan mijn carrière. Op die manier heb ik altijd op een betaalbare – en daarmee democratische – manier mijn kunst kunnen verspreiden.’

‘Toen ik in een piepkleine boekwinkel in Tokio belandde, stond daar opeens een van mijn exemplaren. Daar viel mijn mond van open.’

 Je werk werd wereldwijd getoond. Hoe voelt dat? ‘De bijzondere ontmoetingen die

eruit voortvloeien maken me vooral blij. Op The New York Art Book Fair kwam een

onbekende man aanzetten met ál mijn boeken, en de vraag of ik ze zou willen signeren. Ook in Japan gebeurde ooit iets speciaals. Toen ik in een piepkleine boekwinkel in Tokio belandde, stond daar opeens een van mijn exemplaren. Daar viel mijn mond wel even van open.’

 

Hoe blijf je geïnspireerd? ‘Als ik door de kringloopwinkel neus, ontstaat er altijd wel

iets. Al haal ik mijn inspiratie ook uit heel andere dingen. Zo vind ik stoffen poppen

ontzettend interessant, omdat ik ze als een soort constructie zie. Het is uiteindelijk maar een simpele lap stof, maar je kunt er als kind onwijs veel betekenis aan hangen.’