Modefotograaf Ferry van der Nat: ‘Een polaroid is mooier dan het leven zelf’

Milou van Rossum, NRC , November 4, 2021

Interview | Ferry van der Nat

Voormalig visagist en vintage-kledingverkoper Ferry van der Nat is sinds een paar jaar succesvol als modefotograaf. In zijn vrije werk richt hij zich op mooie mannen. „Wat ik in mijn leven mis, kan ik door de fotografie toch dichtbij halen.”

 

Toen de e-mail binnenkwam, zat hij in de trein van Amsterdam naar Baarn, waar hij in een voormalig bejaardentehuis woonde. Hij was bijna 53 jaar en had net een gesprek gehad bij schuldhulpverlening, die hem bijstond sinds de sluiting van zijn modewinkel, twee jaar eerder. Hoe moest het verder?

 

Van der Nat, die voordat hij die winkel opende als kok en visagist had gewerkt en handelde in vintage mode, was al een paar jaar intensief aan het fotograferen. In 2016, het jaar dat zijn winkel moest sluiten, had hij een koffietafelboek uitgebracht met portretten en erotische foto’s van mannen, bijna allemaal polaroids: Mr. „Ik verkocht af en toe wat, had een tentoonstellinkje hier en een opdrachtje daar”, zegt hij. „Maar het leverde niks op. Ik deed anoniem styling- en make-upklusjes om te overleven. Ik kon de huur altijd net wel of net niet betalen. De vrouw die me begeleidde zei dat ik als ik wilde blijven fotograferen, ik dan maar schoolfotograaf moest worden.” 

 

Aanvankelijk dacht hij dat de e-mail afkomstig was van iemand die een grap met hem wilde uithalen, en hij verplaatste het bericht naar de spam. Maar toen hij het toch maar navroeg bij een bevriend model dat vaak voor Tom Ford werkte, bleek de vrouw die hem had benaderd, inderdaad aan het modehuis verbonden te zijn. Ford zelf had zijn boek gezien en was gecharmeerd van zijn polaroids. Of hij het lookbook van de nieuwe mannencollectie wilde maken?

 

Uit dat lookbook – een soort folder waarin alle outfits en/of accessoires staan van een collectie – werd een reclamecampagne gehaald, compleet met billboards.

 

We spreken elkaar bij een pannenkoek in Hotel Mercier in Amsterdam, dat is gevestigd in het gebouw waar vroeger het COC zat. Van der Nat (56) woont sinds een jaar in Antwerpen – „daar stond allerlei prachtigs te huur voor weinig geld” – en verblijft in Amsterdam voor een shoot voor het chique onlinewarenhuis Mytheresa, net als Tom Ford en het Franse schoenenmerk Roger Vivier inmiddels een terugkerende opdrachtgever. Hij staat in optie voor een wereldwijde campagne van een van de grootste modemerken ter wereld, en maakt modeseries voor (internationale) modebladen. „Meteen nadat de eerste campagne van Tom Ford te zien was, kwamen de aanvragen binnen.” Hij werkt niet meer alleen maar met polaroid – de Tom Ford-campagne was al deels digitaal – maar zijn digitale fotografie heeft wel vaak de sfeer van een polaroid.

 

Pamela Anderson voor Antidote Magazine, 2020, Florian in het boek Mr., 2013

 

Wat heb je met polaroids?

„Een polaroid is magisch, mooier dan het leven zelf. Iedereen is bloedknap op polaroid. Omdat het altijd zacht blijft, ook als je flitst. Aan naaktfoto’s geeft het een romantisch, poëtisch laagje – een piemel is op een polaroid niet zo in your face. Ik houd vooral van de originele films, van Polaroid, maar die worden al heel lang niet meer gemaakt. Ze worden nu gemaakt door Fuji, die zijn veel blauwer.

 

„In de tijd van de analoge fotografie was de polaroid heilig, ik heb dat eind jaren negentig nog meegemaakt als visagist. Er waren maar een of twee rollen film per foto, dus er werd eerst een polaroid gemaakt om te testen. Die polaroids vond ik veel mooier dan de uiteindelijke foto’s; daar zag je opeens poriën en alles. Ik jatte ze altijd mee op shoots, verhuisdozen vol heb ik nog.”

 

Maakte je ze in die tijd ook al zelf?

„Dat kwam pas veel later. Ik heb vanaf 2002 vijf jaar met een burn-out thuis gezeten. Ik ben toen in vintage kleding gaan handelen. Het was de tijd van Sex and the City: elke lullige jurk was opeens geld waard. Op maandagochtend ging ik vroeg naar de Noordermarkt, en uit die grote hopen wist ik altijd wel iets te halen. Binnen de kortste keren had ik een hele fanbase op eBay, in het begin vooral uit Engeland. Het gaf me weer een doeltje in mijn leven.

„Op eBay kwam ik voor een tientje een polaroidcamera tegen, zo een waar Andy Warhol altijd mee liep te zwaaien. Dat hij die ook had, wist ik op dat moment nog niet. Ik kocht hem omdat ik hem zo mooi vond. Hij heeft nog lang in de kast gelegen.”

 

Waarom kreeg je een burn-out?

„Ik ben snel overprikkeld. En op een gegeven moment kun je geen prikkel meer hebben. Ik zat in het team van Ellis Faas [een Nederlandse visagist], we deden de make-up voor de shows van Chanel, Gaultier, Fendi, een paar keer Dries Van Noten. Dat was een dolle boel. Of dolle boel: het was een wilde, pittige tijd. Ellis liet zich niet gek maken, maar ik ging iedere keer weer helemaal mee in die hysterische hieperdepiep-energie bij zo’n show. Daarna sta je weer op straat in Milaan of Parijs en heb je geen idee waar je bent. En dat drie keer op een dag. ’s Avonds zat ik te janken op mijn hotelkamer en wilde ik alleen maar naar huis. Ik had paniekaanvallen die 24 uur duurden, ik heb meegemaakt dat ik zo verkrampt was dat ik mijn handen niet meer kon bewegen. Een keer ben ik weggevlucht op een vliegveld, omdat ik bang was dat ik tijdens de vlucht een hartaanval zou krijgen. Ik sliep niet, ik at niet, roken als een schoorsteen.”

 

Zocht je geen hulp?

„Ik ging naar drie therapeuten, slikte Oxazepam. Niks hielp. Ik was 34 toen het begon, maar ik ben nog anderhalf jaar doorgegaan, omdat ik deed waar ik zo lang van had gedroomd. Tot ik een keer iets las over burn-out – er was in die tijd nog niet zoveel over bekend – en naar zo’n speciaal centrum ben gegaan. Daar zeiden ze: zo erg hebben we het nog niet gezien, je moet onmiddellijk stoppen met werken. Thuis liep het ook helemaal mis: ik was erachter gekomen dat mijn vriend een dubbelleven leidde. We woonden in een prachtige betonnen bunker, met een stalen keuken en een slaapkamer van glas. Ik ben bij een vriendin op zolder ingetrokken. Het heeft me jaren gekost om over die relatie heen te komen.”

 

Heb je daarna ooit nog een relatie gehad?

„Nee. Ik zou het wel willen, maar het is nu zo lang geleden, ik kan me niet meer goed voorstellen hoe het zou zijn.”

 

Als vintagehandelaar stond je vooral bekend als de man van de Fong-Lengs.

„De vrouwen die in de jaren zeventig Fong-Leng hadden gekocht, waren op de leeftijd gekomen dat ze er afstand van wilden doen, en wisten mij te vinden. Ik had er op gegeven moment meer dan 150. misschien wel 200. Ik kon er geen afscheid van nemen. Zo verschrikkelijk mooi, met liefde gemaakt. Ze vertegenwoordigden een droomwereld voor mij: dat mensen in Nederland hadden rondgelopen in zulke opvallende dingen. Ook toen ik de winkel had, hield ik ze apart. Fong-Leng is nog eens langsgekomen: ben jij die man die al die nep-Fong-Lengs heeft? En waar zijn die dan? Ik bewaarde ze in het souterrain, maar ik heb maar gezegd dat ze in een opslag waren. Ik heb ze pas verkocht toen ik echt niet anders kon, omdat we geld nodig hadden voor de winkel. Een stuk of tien zijn in museumcollecties terechtgekomen. Het Amsterdam Museum heeft een tentoonstelling gemaakt rond de stukken die zij van mij hadden aangekocht. Bij de opening heeft Fong-Leng zich ervoor laten fotograferen. Zo nep waren ze dus niet, dacht ik toen ik die foto zag.

 

Foto: Wendelien Daan

 

„Die winkel, dat had ik nooit moeten doen. Ik haat het om in een winkel te staan. Er komen altijd mensen binnen waar je geen zin in hebt. Ik vond het ook moeilijk om dingen mee te geven aan mensen bij wie ik ze niet mooi vond staan.”

 Waarom deed je het dan?

„Ik was gevraagd om op de Arnhem Mode Biënnale van 2009 een tijdelijke winkel met vintage mode te runnen. Ik nam toen net weer opdrachten aan, voor Viktor & Rolf had ik een jaar daarvoor de pruiken gemaakt voor een expositie. Ik haalde Rita, mijn moeder, erbij, omdat ze altijd in winkels heeft gewerkt – toen ik nog thuis woonde bij de slager en de groenteboer in Hendrik-Ido-Ambacht, later, na haar scheiding, in Amsterdam bij een modewinkel in de Negen Straatjes.

 

„In Arnhem ging alles zó weg. Vlak daarna zag ik in de Herenstraat een pandje te huur staan, en dacht ik: het moet zo zijn. Rita is overal voor te porren. Zij stond in de winkel, deed de boekhouding. Ik kocht in, en moest van haar ook de winkel in. Na een jaar of twee zijn we in Hotel Droog in de Staalstraat gaan zitten, daar zit je erg uit de loop. Het liep ook mis doordat ik nieuwe kleding ging inkopen; allemaal dingen die mensen niet wilden hebben omdat ze te extreem waren, of omdat ze niemand pasten. Er was een merk dat zulke kleine armsgaten maakte, daar kon geen vrouw in. Er is nog een rechtszaak van gekomen. Ik heb al die kleren moeten betalen.”

 

Wanneer haalde je je Andy Warhol-camera uit de kast?

„Dat was net voor de winkel. Eerst vond ik film en flitsblokjes, ook op eBay, En toen zag ik Ladies & Gentlemen. Sex Parts. Torsos. Polaroids, een boek met polaroids van Andy Warhol. Na zijn dood hebben ze een schoenendoos vol gevonden, niemand had die ooit gezien. Die foto’s waren heel bruut, plastisch en seksueel, en toch klinisch – het gaat uiteindelijk vooral om de vorm. Het was een eye-opener. Ik dacht: dit wil ik ook doen.

„Een van de eersten die ik fotografeerde was een kelner die ik heel mooi vond. Het duurde weken voordat ik durfde te vragen: wil jij misschien op de foto? Als ik er nu op terugkijk, denk ik: best pittig als je dat doet.”

 

Bloot bij een onbekende man op de foto gaan, bedoel je?

„Ja toch? Nu is het heel anders. Mannen durven alles. Ze benaderen me zelf, via Instagram. Ze sturen me vaak hele naakte toestanden, hun hele hebben en houden. Daar zit ik helemaal niet op te wachten. Ik wil dat we ons allebei een beetje ongemakkelijk voelen – ik ben zelf echt wel verlegen – en dat je dat terugziet op de foto. Dat maakt het gevoeliger. En je hoeft niet altijd alles te zien, ik fotografeer vaak alleen een gezicht, of een bovenlichaam. Ik werk het liefst met mannen die zich er niet zo bewust van zijn dat ze mooi zijn, hoe ze moeten poseren. Laatst heb ik voor een modetijdschrift een beroemde porno-acteur gefotografeerd. Hartstikke leuk hoor, maar hij wist precies wat hij deed. Ik heb hem nog wel een babydolletje laten dragen, dat vond ik wel grappig bij al die spieren.

 

Tom Ford Underwear, 2018 en Vincent voor Shadowplay, 2021

 

„Mijn werk heeft ook met mijn persoonlijke omstandigheden te maken: wat ik in mijn leven mis, kan ik door de fotografie soms toch dichtbij halen. Al gaat het niet verder dan beschouwen – de mannen die ik fotografeer, zijn doorgaans niet in mij geïnteresseerd. Die afstand, ik denk dat dat voor een deel de schoonheid is van mijn werk.”

 

Is het in deze tijd niet ingewikkeld om naakten te fotograferen?

„Online kun je bijna niks meer publiceren; hoe vaak ik al niet door Facebook en Instagram ben geblokkeerd voor een bil of een beetje schaamhaar. En er is natuurlijk #metoo. Maar er is ook een tegenbeweging. Seks mag niet, dus seks moet. Tijdschriften kunnen naakt wél publiceren, en dat geeft ze een soort macht. Ik heb weer vier aanvragen voor modereportages waarbij alles naakt moet, maar wel high fashion.”

 

Hoe werkt dat, naakt maar wel high fashion?

„Dan heeft een model iets aan maar is hij, of zij, zo bloot mogelijk.” 

 

Zijn er regels voor wat je wel of niet mag doen, hoe je je moet gedragen op een set?

„Voor Tom Ford fotografeer ik ook mannenondergoed. Daar heb ik echt wel een gesprekje over gehad. Als ik in Europa fotografeer is er niet zoveel aan de hand, maar in de VS mag ik niets benoemen en nergens naar wijzen. De dingen moeten ondertussen wel goed in een onderbroek liggen. Ik maak graag een grapje of een grolletje om de boel los te maken, dat kan echt niet meer, nergens. Of tenminste: iedereen mag het, behalve ik. Bij de jonge generatie kan zoiets heel verkeerd vallen. Ik vind het ergens wel terecht dat ik zo moet opletten: het klinkt toch anders als ik het zeg dan wanneer een assistent het zegt.” 

 

Siddharta voor Shadowplay, 2021

 

Is het weleens misgegaan?

„Laatst was er iets met een haarstylist. Die stond naast me toen ik aan het fotograferen was. Ik zei: dit wordt te gek, en ik gaf hem een klopje op zijn rug. Later kreeg ik terug: hier ben ik niet van gediend.”

 

Moet jij nog eens extra voorzichtig zijn omdat je ook erotische foto’s maakt?

„Een model heeft eens tegen mij gezegd: ik heb gehoord dat ik voor jou moet uitkijken, ik houd gewoon mijn onderbroek aan. Nog nooit heb ik aan een professioneel model gevraagd zijn onderbroek uit te doen.”

 

Heb je nog weleens last van je burn-out?

„Als ik heel veel werk, loop ik tegen een muur aan. Dan denk ik: ik kan niks en ik doe het niet goed. Dan moet ik een paar dagen alleen zijn, en dan gaat het wel weer.”

 

Ik kan me voorstellen dat het doodeng voor je was, die eerste shoot voor Tom Ford.

„Ik was altijd al een fan van Tom Ford, dus ik kreeg weer een hele golf aan paniekaanvallen: ik kan het niet, ik kan het niet. Ze wilden polaroids, maar je kunt geen lookbook schieten op polaroid. Om een model helemaal te fotograferen moet je afstand nemen, en dan werkt het niet, dan zie je alleen nog maar een blur. Ik heb allerlei mensen gevraagd me te helpen, heel veel geprobeerd. De oplossing was om digitaal te fotograferen, en die foto’s dan zo te bewerken dat ze aanvoelden als een polaroid. Tegen Lara van Tom Ford, die de shoot regelde, heb ik gezegd: ik heb nog nooit een lookbook gemaakt, je moet mijn hand vasthouden. Maar alles stond klaar in de studio, ze hadden speciaal voor mij een model geboekt dat ik goed ken. Ik hoefde er alleen maar mijn gevoel in te leggen. Tom Ford kon er zelf niet bij zijn, en dat was beter voor mij. Na de eerste foto dacht ik: dit gaat wel goed.”

 

Zangeres Lous and the Yakuza voor CAP74042, 2020, Julie Hoomans voor Vogue Nederland, 2019, Joan Smalls voor Tom Ford Eyewear, 2019

 

Sindsdien is het goed blijven gaan?

„Vlak erna vroegen ze me of ik naar L.A. wilde komen om de damescollectie te fotograferen. Omdat ik niet durfde te vliegen, hebben ze die shoot voor mij naar Londen verplaatst, dan kon ik met de trein. Ongelooflijk, he? Ik ben daarna wel meteen in therapie gegaan voor mijn vliegangst. Ik kwam er snel achter dat ik niet bang was om te vliegen, maar dat ik een paniekaanval zou krijgen in het vliegtuig. Ik ben voortijdig gestopt, en met een zak kalmeringstabletten naar L.A. gegaan. Ik heb er geen een hoeven nemen. Nu vlieg ik best vaak.

 

„Het is niet alleen de burn-out die af en toe opspeelt. Het wankelt bij mij ook een beetje aan de basis. Als kind tekende ik altijd modepoppetjes en Diana Ross, schetsboeken vol, en ik maakte iedereen op. Dat werd niet geapprecieerd: mietje, flikker, elke dag. We zijn vaak verhuisd, binnen Hendrik-Ido-Ambacht en daarbuiten, maar overal was het hetzelfde. Dat doet niet veel voor je zelfvertrouwen.”

 

Verhuisden jullie zo vaak omdat je werd gepest?

„Nee, helemaal niet. Mijn moeder wilde steeds vooruit, dat was het meer. Mijn vader, hij was bouwvakker, pestte me ook. Terwijl dat creatieve van hem komt. Hij was als kind ook altijd aan het tekenen, maar hij heeft er nooit iets mee kunnen doen. Ik wilde kunstenaar worden en naar de academie, maar ik was zo dromerig dat ik de mavo niet eens haalde. Kapper had ik ook wel gewild, maar dat durfde ik niet. Als je kapper was, dan was je écht homo. Ik heb banketbakkersschool gedaan, en ben daarna per ongeluk kok geworden. Ik lustte zelf bijna niks – ik was echt een boertje van buuten – maar ik kon alles er wel erg mooi uit laten zien. Al die jaren bleef ik hard ontkennen dat ik homo was, terwijl ik het al mijn hele leven wist.”

 

Heb je relaties met vrouwen gehad, als je zo bang was om homo te zijn?

„Ik ben getrouwd geweest! Heel kort, maar we hebben wel eerst vijf jaar samengewoond. Raad eens wie de bruidsjurk uitkoos? We hadden een poes, een koophuis, alles. Triest, hè? Het eindigde omdat zij een ander had. Ik heb er toch veel verdriet van gehad.”

 

Had je ook seks met haar?

„Ja, en dat was niet onplezierig. Gek is dat: zodra je uitspreekt dat je homo bent, zet je seks met een vrouw helemaal uit. We zijn gescheiden toen ik 24 was, het heeft toen nog een paar jaar geduurd voor ik uit de kast kwam. De eerste homo die ik leerde kennen, was een kelner die in hetzelfde restaurant werkte als ik. Hij zat in een travestiegroep, The Working Girls. Ik deed in de avonduren een visagie-opleidingen, en ging de make-up en de pruiken voor ze doen. Ze traden op in clubs, kwamen op tv, we zijn zelfs nog naar New York geweest. Na een paar jaar wilde ik het nachtleven uit en ben ik voor tv gaan werken, maar ik merkte snel dat ik liever mode wilde doen. Ik heb me ingeschreven bij een agentschap en binnen drie maanden was ik fulltime aan de slag.”

 

Je wordt vertegenwoordigd door een galerie, ik zag je werk laatst op fotografiebeurs Unseen. Je zou kunnen zeggen dat je uiteindelijk toch kunstenaar bent geworden.

„Mensen hebben lang lacherig gedaan over mijn vrije werk. Dus deed ik dat ook maar. Maar het was vanaf het begin bloedserieus. Nergens heb ik zoveel moeite voor gedaan als voor fotografie. Maar ik vind mezelf nog veel te pleasing om me kunstenaar te noemen, ik neem te veel commerciële opdrachten aan, sluit me niet genoeg af voor de mening van anderen. Ik denk dat het tegen de tijd dat ik tachtig ben wel een keer lukt.”